‘Ik ben als Doppeldouche’, zegt de verlamde man tegenover me. ‘Two in one.’
Hij lacht er bij. Het is geen verbitterde grimas, maar een open lach. De man doelt op de twee levens die hij verzamelde in één bestaan.
42 jaar lang was hij God in Frankrijk. Bijna letterlijk. Als hertogenzoon bewoonde hij verschillende paleizen in het land van Sarkozy. Hij was directeur van een exclusief champagnemerk en vloog hoger en hoger. Tot hij neerstortte uit zijn hemel. Tijdens een ongeluk bij het paragliden brak hij zijn nek. Zijn tweede leven was begonnen: dat van een gehandicapte die behalve zijn hoofd niets meer kan bewegen.
De man heet Philippe Pozzo di Borgo en inmiddels is hij 61 jaar. Ik interview hem voor een Nederlandse krant. ‘Waar is uw boosheid’, vraag ik. Ik schuif naar het puntje van mijn stoel om zijn antwoord goed te kunnen verstaan. Omdat hij bijna gestrekt in zijn rolstoel ligt, is de afstand tussen onze monden en oren vrij groot.
Monsieur Pozzo di Borgo is een heel bekende Fransman sinds zijn ongeluk. Hij schreef er een boek over dat werd verfilmd. Althans, het rolstoelgedeelte. Bijna twintig miljoen Fransen gingen ervoor naar de bioscoop. Ze lachten om het lot van de hoofdpersoon.
‘Waar is uw bóósheid’, vraag ik nog eens. De Franse man had zijn wenkbrauwen opgetrokken na de eerste keer. Misschien verstond hij me verkeerd. We voeren dit gesprek in het Frans-Engels. Nu schudt hij zijn hoofd. Hij snapte me wel. Er is geen boosheid.
‘Uw mooie leven is voorbij, u bent invalide. Mijn zoon is gehandicapt en daar kan ik na acht jaar nog steeds verschrikkelijk boos om worden.’
Monsieur Pozzo di Borgo knikt, maar houdt vol: er is geen boosheid. Hij legt uit dat hij 42 jaar kon doen wat hij wilde. Hij was steenrijk en bevoorrecht. Daarna ontdekte hij een nieuw soort rijkdom: leven met de mensen om je heen, elkaar helpen, opstaan voor andere gehandicapten.
Hij intrigeert me en ik denk aan mijn eigen leven. 28 jaar kon ik doen wat ik wilde. Zorgeloos. Ik had fijne ouders, een goed stel hersenen, lieve vrienden. Paleizen bezat ik niet, maar wel een ruime studentenkamer en later een prima rijtjeshuis. Toen kwam Job. Met hem stortte ik neer uit mijn hemel. Mijn zoon werd mijn handicap.
Ook voor mij begon een tweede leven. Job leerde me een nieuwe wereld kennen. Ik zag speciale scholen van binnen, vergaapte me aan de goedheid van therapeuten en juffen, begreep hoe hard ik mijn familie en vrienden nodig had en ondervond hoe Job met zijn kwetsbaarheid zijn omgeving zachter maakte.
Philippe Pozzo di Borgo noemt het ‘nieuwe waarden’. Zonder een blije EO-toon aan te slaan, vertelt hij haast zakelijk hoe die zijn leven verrijkt hebben.
Ik kijk naar mijn benen. Die doen het gelukkig. In tegenstelling tot mijn gesprekspartner wandel ik straks fluitend het Parijse hotel uit. Met een set nieuwe waarden en zo vrij als een vogel. Mijn goedaardige handicap zit veilig thuis bij zijn vader.
En als ik nou eens gewoon stop met boos zijn?
Ik sta op en – tegen mijn gewoonte als professioneel journalist in – vraag de Fransman of hij zijn boek voor mij wil signeren. Dat doet hij. Zonder handen en met een pen in zijn mond.
Komende week verschijnt het interview in nrc.next en op deze site. De film Intouchables draait vanaf 22 maart in de Nederlandse bioscopen.
“…ondervond hoe Job met zijn kwetsbaarheid zijn omgeving zachter maakte”
Zo wrang, zo mooi, zo waar…
Mooi geschreven.